Noun | Related Translations | Other Translations |
callous
|
|
eelt; eeltlaag; eeltplek
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
blatant
|
hard; luid; luid klinkend
|
gewoonweg; klinkklaar; lawaaierig; luid; luidruchtig; opzichtig; protserig; puur; regelrecht; ronduit; rumoerig; schreeuwerig
|
callous
|
hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
geen pijn voelend; gevoelloos; niet-voelend
|
cruel
|
hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
barbaars; beestachtig; bloeddorstig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
dispassionate
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
|
emotionless
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
|
harsh
|
hard; hardhandig; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig; onzacht; ruw
|
|
heartless
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; onbarmhartig; ongenadig; ongevoelig; zielloos
|
genadeloos; meedogenloos; onbarmhartig; ongenadig
|
impassive
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
geen pijn voelend; gelaten; gevoelloos; koelbloedig; niet-voelend; onaandoenlijk; onbewogen; onverschillig; stoïcijns
|
indifferent
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
indifferent; laconiek; lauw; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig
|
insensitive
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
onbegaan; ongevoelig
|
merciless
|
hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
genadeloos; meedogenloos; onbarmhartig; ongenadig
|
pitiless
|
hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
genadeloos; meedogenloos; onbarmhartig; ongenadig
|
relentless
|
hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
dwangmatig
|
ruthless
|
hard; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig
|
genadeloos; meedogeloos; meedogenloos; onbarmhartig; ongenadig; wreed
|
showy
|
hard; luid; luid klinkend
|
opzichtig; protserig; schreeuwerig; spectaculair
|
shrill
|
hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend
|
doordringend; hel; indringend; schel klinkend; scherp; scherpklinkend
|
soulless
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
|
uncaring
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
|
unfeeling
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
geen pijn voelend; gevoelloos; niet-voelend; onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk
|
violent
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
aanrandend; agressief; erg; fel; gewelddadig; heftig; hevig; intens; intensief; krachtig; verwoed
|
-
|
gauw; luid
|
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
aloud
|
hard; hardop; luid; luid klinkend
|
luid; luidkeels; uit volle borst
|
loudly
|
hard; luid; luid klinkend
|
luid; luidkeels; uit volle borst
|
lustily
|
hard; luid; luid klinkend
|
|
openly
|
hard; luid; luid klinkend
|
cru; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
|
out loud
|
hard; hardop; luid
|
luid; luidkeels; uit volle borst
|
very fast
|
hard; keihard; met hoge snelheid
|
zeer snel
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
-
|
snel
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
as fast as a bullet
|
hard; keihard; met hoge snelheid
|
|
at the top of one's voice
|
hard; luid; luid klinkend
|
|
hard
|
hard; hardhandig; hardvochtig; onbarmhartig; ongenadig; onzacht; ruw
|
benard; benauwd; bikkelhard; ernstig; hachelijk; ijzerhard; kalkachtig; kalkhoudend; keihard; kritiek; kritisch; lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; penibel; problematisch; staalhard; steenhard; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
|
hard-handed
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
|
hard-hearted
|
emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos
|
|
loud
|
hard; luid; luid klinkend
|
joelend; keihard; lawaaierig; luid; luidkeels; luidruchtig; oorverdovend; opschepperig; protsend; protserig; rumoerig; schreeuwend; schreeuwerig; uit volle borst
|
rough
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
bobbelig; geaccidenteerd; globaal; hobbelig; in grote lijnen; niet glad; oneffen; ongelijkmatig; ruige; ruw
|
stone-hard
|
hard; keihard; met hoge snelheid
|
bikkelhard; ijzerhard; keihard; staalhard; steenhard
|