Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. haveloosheid:
  2. haveloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for haveloosheid from Dutch to English

haveloosheid:

haveloosheid [de ~ (v)] noun

  1. de haveloosheid (sjofelheid)
    the shabbiness; the poorness; the seediness; the harbourless; the depravedness; the destituteness

Translation Matrix for haveloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
depravedness haveloosheid; sjofelheid
destituteness haveloosheid; sjofelheid
harbourless haveloosheid; sjofelheid
poorness haveloosheid; sjofelheid armelijkheid; armoedigheid; behoeftigheid; gebrekkigheid; ielheid; magerheid; minvermogendheid
seediness haveloosheid; sjofelheid
shabbiness haveloosheid; sjofelheid

Related Words for "haveloosheid":


haveloos:


Translation Matrix for haveloos:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
grubby haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig bedoezeld; bevlekt; flodderig; grauw; groezelig; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; vaal; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig
messy haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig kliederig; knoeierig; morsig; vuil
miserable armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen aan lager wal; akelig; armzalig; bar; beroerd; berooid; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; erbarmelijk; erg; karig; lamlendig; lamzalig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; pover; rampzalig; schraal; verlopen
paltry armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig
poor armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; gebrekkig; inferieur; karig; klungelig; kommerlijk; krukkig; mager; matig; middelmatig; min; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; niet al te best; noodlijdend; onbeduidend; onbeholpen; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tweederangs; zwak; zwakjes
ragged armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen gammel; krakkemikkig; wankel; zwak
shabby armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen aan lager wal; armelijk; armoedig; armzalig; banaal; berooid; grof; karig; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; luizig; mager; morsig; onooglijk; plat; platvloers; pover; schooierig; schraal; schunnig; triviaal; verlopen; vuil; vunzig
shady armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen argwaan opwekkend; beschaduwd; donker; dubieus; duister; glibberig; lommerachtig; lommerrijk; luguber; macaber; obscuur; onguur; schaduwachtig; schaduwrijk; spookachtig; verdacht; vol schaduw
shoddy haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
sloppy haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
slovenly haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig flodderig; morsig; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
unsightly armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen lelijk; onooglijk; verfoeilijk; verlopen

Related Words for "haveloos":


Wiktionary Translations for haveloos:

haveloos
adjective
  1. wearing tattered clothes