Adjective | Related Translations | Other Translations |
blessed
|
glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
|
bedeeld; geschapen; gezegend
|
consecrated
|
gewijd; heilig
|
|
divine
|
glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
|
goddelijk; heerlijk; hemels; paradijselijk; verrukkelijk; zalig
|
glorious
|
glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
|
aanzienlijk; betoverend; briljant; eervol; fenomenaal; fier; flink; geniaal; glansrijk; glorierijk; glorieus; groots; heerlijk; hemels; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; mieters; prachtig; prat; riant; roemrijk; roemrucht; roemvol; royaal; schitterend; tot de hemel behorend; trots; verrukkelijk; vorstelijk; zalig
|
holy
|
gewijd; heilig
|
|
illustrious
|
glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
|
aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; doorluchtige; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; roemrucht; verheven; voornaam
|
renowned
|
glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
|
aanzienlijk; adelijk; befaamd; beroemd; doorluchtig; erkend; fameus; gedistingeerd; gerenommeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; verheven; voornaam; wereldberoemd
|
sacred
|
gewijd; heilig
|
|
sacrosanct
|
gewijd; heilig
|
|