Dutch
Detailed Translations for hengelde from Dutch to English
hengelen:
Conjugations for hengelen:
o.t.t.
- hengel
- hengelt
- hengelt
- hengelen
- hengelen
- hengelen
o.v.t.
- hengelde
- hengelde
- hengelde
- hengelden
- hengelden
- hengelden
v.t.t.
- heb gehengeld
- hebt gehengeld
- heeft gehengeld
- hebben gehengeld
- hebben gehengeld
- hebben gehengeld
v.v.t.
- had gehengeld
- had gehengeld
- had gehengeld
- hadden gehengeld
- hadden gehengeld
- hadden gehengeld
o.t.t.t.
- zal hengelen
- zult hengelen
- zal hengelen
- zullen hengelen
- zullen hengelen
- zullen hengelen
o.v.t.t.
- zou hengelen
- zou hengelen
- zou hengelen
- zouden hengelen
- zouden hengelen
- zouden hengelen
diversen
- hengel!
- hengelt!
- gehengeld
- hengelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
hengelen (hengelsport; vissen)
Translation Matrix for hengelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
angle | denkbeeld; gezichtspunt; hoek; hoekgraad; hoekje; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; schuilhoekje; standpunt; visie; zienswijze | |
angling | hengelen; hengelsport; vissen | |
catch fish | hengelen; hengelsport; vissen | |
fish | vis | |
fishing | hengelen; hengelsport; vissen | vissen als bedrijf; visserij; visvangst |
Verb | Related Translations | Other Translations |
angle | hengelen; vissen; visvangen | |
fish | hengelen; vissen; visvangen |