Dutch
Detailed Translations for houtsnijden from Dutch to English
houtsnijden:
-
houtsnijden
Conjugations for houtsnijden:
o.t.t.
- snijd hout
- snijdt hout
- snijdt hout
- snijden hout
- snijden hout
- snijden hout
o.v.t.
- sneed hout
- sneed hout
- sneed hout
- sneden hout
- sneden hout
- sneden hout
v.t.t.
- heb houtgesneden
- hebt houtgesneden
- heeft houtgesneden
- hebben houtgesneden
- hebben houtgesneden
- hebben houtgesneden
v.v.t.
- had houtgesneden
- had houtgesneden
- had houtgesneden
- hadden houtgesneden
- hadden houtgesneden
- hadden houtgesneden
o.t.t.t.
- zal houtsnijden
- zult houtsnijden
- zal houtsnijden
- zullen houtsnijden
- zullen houtsnijden
- zullen houtsnijden
o.v.t.t.
- zou houtsnijden
- zou houtsnijden
- zou houtsnijden
- zouden houtsnijden
- zouden houtsnijden
- zouden houtsnijden
diversen
- snijd hout!
- snijdt hout!
- houtgesneden
- houdsnijden
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze