Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. huisschoen:


Dutch

Detailed Translations for huisschoen from Dutch to English

huisschoen:

huisschoen [znw.] noun

  1. huisschoen (pantoffel; muil; slof)
    the slipper; the house shoe

Translation Matrix for huisschoen:

NounRelated TranslationsOther Translations
house shoe huisschoen; muil; pantoffel; slof
slipper huisschoen; muil; pantoffel; slof