Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ignoreren:


Dutch

Detailed Translations for ignoreer from Dutch to English

ignoreren:

ignoreren verb (ignoreer, ignoreert, ignoreerde, ignoreerden, geïgnoreerd)

  1. ignoreren
    to ignore; to disregard
    • ignore verb (ignores, ignored, ignoring)
    • disregard verb (disregards, disregarded, disregarding)

Conjugations for ignoreren:

o.t.t.
  1. ignoreer
  2. ignoreert
  3. ignoreert
  4. ignoreren
  5. ignoreren
  6. ignoreren
o.v.t.
  1. ignoreerde
  2. ignoreerde
  3. ignoreerde
  4. ignoreerden
  5. ignoreerden
  6. ignoreerden
v.t.t.
  1. heb geïgnoreerd
  2. hebt geïgnoreerd
  3. heeft geïgnoreerd
  4. hebben geïgnoreerd
  5. hebben geïgnoreerd
  6. hebben geïgnoreerd
v.v.t.
  1. had geïgnoreerd
  2. had geïgnoreerd
  3. had geïgnoreerd
  4. hadden geïgnoreerd
  5. hadden geïgnoreerd
  6. hadden geïgnoreerd
o.t.t.t.
  1. zal ignoreren
  2. zult ignoreren
  3. zal ignoreren
  4. zullen ignoreren
  5. zullen ignoreren
  6. zullen ignoreren
o.v.t.t.
  1. zou ignoreren
  2. zou ignoreren
  3. zou ignoreren
  4. zouden ignoreren
  5. zouden ignoreren
  6. zouden ignoreren
en verder
  1. ben geïgnoreerd
  2. bent geïgnoreerd
  3. is geïgnoreerd
  4. zijn geïgnoreerd
  5. zijn geïgnoreerd
  6. zijn geïgnoreerd
diversen
  1. ignoreer!
  2. ignoreert!
  3. geïgnoreerd
  4. ignorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ignoreren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
disregard ignoreren denigreren; geringschatten; kleineren; links laten liggen; minachten; nalaten; neerkijken op; negeren; verachten; veronachtzamen
ignore ignoreren links laten liggen; nalaten; negeren; veronachtzamen; verwaarlozen; wegcijferen