Dutch
Detailed Translations for ingenaaid from Dutch to English
ingenaaid:
-
ingenaaid (vastgenaaid in)
Translation Matrix for ingenaaid:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
stitched | ingenaaid; vastgenaaid in |
innaaien:
-
innaaien
Conjugations for innaaien:
o.t.t.
- naai in
- naait in
- naait in
- naaien in
- naaien in
- naaien in
o.v.t.
- naaide in
- naaide in
- naaide in
- naaiden in
- naaiden in
- naaiden in
v.t.t.
- heb ingenaaid
- hebt ingenaaid
- heeft ingenaaid
- hebben ingenaaid
- hebben ingenaaid
- hebben ingenaaid
v.v.t.
- had ingenaaid
- had ingenaaid
- had ingenaaid
- hadden ingenaaid
- hadden ingenaaid
- hadden ingenaaid
o.t.t.t.
- zal innaaien
- zult innaaien
- zal innaaien
- zullen innaaien
- zullen innaaien
- zullen innaaien
o.v.t.t.
- zou innaaien
- zou innaaien
- zou innaaien
- zouden innaaien
- zouden innaaien
- zouden innaaien
en verder
- ben er ingenaaid
- bent er ingenaaid
- is er ingenaaid
- zijn er ingenaaid
- zijn er ingenaaid
- zijn er ingenaaid
diversen
- naai in!
- naait in!
- ingenaaid
- innaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for innaaien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
sew | innaaien | doorstikken; naaien; stikken |