Dutch
Detailed Translations for ingeweekt from Dutch to English
ingeweekt:
Translation Matrix for ingeweekt:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
soaked | ingeweekt | doordrongen; doortrokken; doorweekt; ladderzat; laveloos; sliknat; smoordronken; stomdronken; straalbezopen; vervuld |
ingeweekt form of inweken:
-
inweken
Conjugations for inweken:
o.t.t.
- week in
- weekt in
- weekt in
- weken in
- weken in
- weken in
o.v.t.
- weekte in
- weekte in
- weekte in
- weekten in
- weekten in
- weekten in
v.t.t.
- heb ingeweekt
- hebt ingeweekt
- heeft ingeweekt
- hebben ingeweekt
- hebben ingeweekt
- hebben ingeweekt
v.v.t.
- had ingeweekt
- had ingeweekt
- had ingeweekt
- hadden ingeweekt
- hadden ingeweekt
- hadden ingeweekt
o.t.t.t.
- zal inweken
- zult inweken
- zal inweken
- zullen inweken
- zullen inweken
- zullen inweken
o.v.t.t.
- zou inweken
- zou inweken
- zou inweken
- zouden inweken
- zouden inweken
- zouden inweken
en verder
- is ingeweekt
diversen
- week in!
- weekt in!
- ingeweekt
- inwekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
inweken (weken)
Translation Matrix for inweken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
soak | dronkaard; dronkelap; dronkeman; zatlap | |
soaking | inweken; weken | |
softening | inweken; weken | matiging; mindering; moderatie; tempering; verweking |
Verb | Related Translations | Other Translations |
soak | inweken | afweken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
softening | verzachtend |
External Machine Translations: