Dutch
Detailed Translations for inleg from Dutch to English
inleg:
-
de inleg (inlegsel)
-
de inleg (minimum inleg)
Translation Matrix for inleg:
Noun | Related Translations | Other Translations |
deposit | inleg; minimum inleg | aanbetaling; afzetsel; belegging; bezinksel; deposito; depot; drab; droesem; geldbelegging; grondsop; grondsoppen; investering; kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel |
inlay | inleg; inlegsel | inlay |
minimum deposit | inleg; minimum inleg | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
deposit | aanbetalen; bijstorten; deponeren; geld overmaken; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; stationeren; storten; zetten |
Related Words for "inleg":
inleggen:
-
inleggen (conserveren)
-
inleggen (tussenleggen; invoegen)
Conjugations for inleggen:
o.t.t.
- leg in
- legt in
- legt in
- leggen in
- leggen in
- leggen in
o.v.t.
- legde in
- legde in
- legde in
- legden in
- legden in
- legden in
v.t.t.
- heb ingelegd
- hebt ingelegd
- heeft ingelegd
- hebben ingelegd
- hebben ingelegd
- hebben ingelegd
v.v.t.
- had ingelegd
- had ingelegd
- had ingelegd
- hadden ingelegd
- hadden ingelegd
- hadden ingelegd
o.t.t.t.
- zal inleggen
- zult inleggen
- zal inleggen
- zullen inleggen
- zullen inleggen
- zullen inleggen
o.v.t.t.
- zou inleggen
- zou inleggen
- zou inleggen
- zouden inleggen
- zouden inleggen
- zouden inleggen
en verder
- is ingelegd
diversen
- leg in!
- legt in!
- ingelegd
- inleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inleggen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
insert | invoegen; inzetstuk | |
pickle | augurk; zure bom | |
preserve | geconserveerd voedsel; inmaak; jam | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
conserve | conserveren; inleggen | behouden; bewaren; conserveren |
insert | inleggen; invoegen; tussenleggen | inlassen; tussen zetten; tussenlassen |
pickle | conserveren; inleggen | inmaken; inpekelen; inzouten; marineren; opzouten; pekelen; toebereiden; zouten |
preserve | conserveren; inleggen | balsemen; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; handhaven; in blik conserveren; inbalsemen; inblikken; inmaken; instandhouden; stand houden; verduurzamen |
Related Words for "inleggen":
Wiktionary Translations for inleggen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inleggen | → preserve | ↔ confire — Faire cuire dans un sirop, une liqueur, une graisse, certains aliments en vue de leur conservation. La substance choisir pénétrer alors l’aliment et s’y incorporer. |
• inleggen | → put down; depose; leave; deposit; take down; hand in; dispatch; cable; file; lodge; store | ↔ déposer — Traductions à trier suivant le sens |
• inleggen | → introduce; insert; put away; put in; stow; enclose; enter; input; sheathe; announce; advertise; give notice of | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
• inleggen | → put; put on; apply; lay down; place; put down; lay; set; insert; put away; put in; stow; enclose; introduce | ↔ mettre — placer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé. |
• inleggen | → corn | ↔ saler — (cuisine) assaisonner avec du sel. |
External Machine Translations: