Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kartonneren:


Dutch

Detailed Translations for kartonneren from Dutch to English

kartonneren:

kartonneren verb (kartonneer, kartonneert, kartonneerde, kartonneerden, gekartonneerd)

  1. kartonneren
    bind in boards; carton; to board; to put in boards

Conjugations for kartonneren:

o.t.t.
  1. kartonneer
  2. kartonneert
  3. kartonneert
  4. kartonneren
  5. kartonneren
  6. kartonneren
o.v.t.
  1. kartonneerde
  2. kartonneerde
  3. kartonneerde
  4. kartonneerden
  5. kartonneerden
  6. kartonneerden
v.t.t.
  1. heb gekartonneerd
  2. hebt gekartonneerd
  3. heeft gekartonneerd
  4. hebben gekartonneerd
  5. hebben gekartonneerd
  6. hebben gekartonneerd
v.v.t.
  1. had gekartonneerd
  2. had gekartonneerd
  3. had gekartonneerd
  4. hadden gekartonneerd
  5. hadden gekartonneerd
  6. hadden gekartonneerd
o.t.t.t.
  1. zal kartonneren
  2. zult kartonneren
  3. zal kartonneren
  4. zullen kartonneren
  5. zullen kartonneren
  6. zullen kartonneren
o.v.t.t.
  1. zou kartonneren
  2. zou kartonneren
  3. zou kartonneren
  4. zouden kartonneren
  5. zouden kartonneren
  6. zouden kartonneren
en verder
  1. is gekartonneerd
diversen
  1. kartonneer!
  2. kartonneert!
  3. gekartonneerd
  4. kartonnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kartonneren:

NounRelated TranslationsOther Translations
board aandeel; beheer; bestuur; deel; directie; hoofdbestuur; kostgeld; lat; legbord; leiding; part; schroot; smalle plank
carton box; karton; kartonnen doos; opbergruimte
VerbRelated TranslationsOther Translations
bind in boards kartonneren
board kartonneren emballeren; enteren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inpakken; inwikkelen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; verpakken
carton kartonneren
put in boards kartonneren