Dutch
Detailed Translations for klisteren from Dutch to English
klisteren:
-
klisteren
Conjugations for klisteren:
o.t.t.
- klisteer
- klisteert
- klisteert
- klisteren
- klisteren
- klisteren
o.v.t.
- klisteerde
- klisteerde
- klisteerde
- klisteerden
- klisteerden
- klisteerden
v.t.t.
- heb geklisteerd
- hebt geklisteerd
- heeft geklisteerd
- hebben geklisteerd
- hebben geklisteerd
- hebben geklisteerd
v.v.t.
- had geklisteerd
- had geklisteerd
- had geklisteerd
- hadden geklisteerd
- hadden geklisteerd
- hadden geklisteerd
o.t.t.t.
- zal klisteren
- zult klisteren
- zal klisteren
- zullen klisteren
- zullen klisteren
- zullen klisteren
o.v.t.t.
- zou klisteren
- zou klisteren
- zou klisteren
- zouden klisteren
- zouden klisteren
- zouden klisteren
en verder
- ben geklisteerd
- bent geklisteerd
- is geklisteerd
- zijn geklisteerd
- zijn geklisteerd
- zijn geklisteerd
diversen
- klisteer!
- klisteert!
- geklisteerd
- klisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klisteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
administer an enema | klisteren | klisteer zetten |
Related Words for "klisteren":
klister:
Related Words for "klister":
External Machine Translations: