Dutch
Detailed Translations for kroont from Dutch to English
kroont form of kronen:
-
kronen
Conjugations for kronen:
o.t.t.
- kroon
- kroont
- kroont
- kronen
- kronen
- kronen
o.v.t.
- kroonde
- kroonde
- kroonde
- kroonden
- kroonden
- kroonden
v.t.t.
- ben gekroond
- bent gekroond
- is gekroond
- zijn gekroond
- zijn gekroond
- zijn gekroond
v.v.t.
- was gekroond
- was gekroond
- was gekroond
- waren gekroond
- waren gekroond
- waren gekroond
o.t.t.t.
- zal kronen
- zult kronen
- zal kronen
- zullen kronen
- zullen kronen
- zullen kronen
o.v.t.t.
- zou kronen
- zou kronen
- zou kronen
- zouden kronen
- zouden kronen
- zouden kronen
en verder
- heb gekroond
- hebt gekroond
- heeft gekroond
- hebben gekroond
- hebben gekroond
- hebben gekroond
diversen
- kroon!
- kroont!
- gekroond
- kronend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kronen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
crown | hoofdsieraad; hoofdtooi; hoogste punt; koningskroon; kroon; kruin; tiara; tiara 6; top | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
coronate | kronen | |
crown | kronen | bekronen |
Related Words for "kronen":
Wiktionary Translations for kronen:
External Machine Translations: