Dutch
Detailed Translations for leverden from Dutch to English
leverden form of leveren:
-
leveren (aanleveren; bezorgen; brengen; afleveren; overhandigen; toeleveren)
to deliver; to provide; to supply; to bring; to send; to furnish; put up for shipment; to bring around; to ship-
put up for shipment verb
-
leveren (iemand iets flikken; lappen; flikken)
-
leveren
Conjugations for leveren:
o.t.t.
- lever
- levert
- levert
- leveren
- leveren
- leveren
o.v.t.
- leverde
- leverde
- leverde
- leverden
- leverden
- leverden
v.t.t.
- heb geleverd
- hebt geleverd
- heeft geleverd
- hebben geleverd
- hebben geleverd
- hebben geleverd
v.v.t.
- had geleverd
- had geleverd
- had geleverd
- hadden geleverd
- hadden geleverd
- hadden geleverd
o.t.t.t.
- zal leveren
- zult leveren
- zal leveren
- zullen leveren
- zullen leveren
- zullen leveren
o.v.t.t.
- zou leveren
- zou leveren
- zou leveren
- zouden leveren
- zouden leveren
- zouden leveren
en verder
- ben geleverd
- bent geleverd
- is geleverd
- zijn geleverd
- zijn geleverd
- zijn geleverd
diversen
- lever!
- levert!
- geleverd
- leverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
leveren
-
leveren
the provisioning– The assignment of access privileges and system resources to users, including employees, contingent staff and business partners; frequently automated as part of Identity and Access Management solutions in order to reduce ongoing support costs and enable corporations to demonstrate their compliance with documented security policies. 1