Dutch

Detailed Translations for leverden from Dutch to English

leverden form of leveren:

leveren verb (lever, levert, leverde, leverden, geleverd)

  1. leveren (aanleveren; bezorgen; brengen; )
    to deliver; to provide; to supply; to bring; to send; to furnish; put up for shipment; to bring around; to ship
    • deliver verb (delivers, delivered, delivering)
    • provide verb (provides, provided, providing)
    • supply verb (supplies, supplied, supplying)
    • bring verb (brings, brought, bringing)
    • send verb (sends, sent, sending)
    • furnish verb (furnishes, furnished, furnishing)
    • bring around verb (brings around, brought around, bringing around)
    • ship verb (ships, shipped, shipping)
  2. leveren (iemand iets flikken; lappen; flikken)
  3. leveren
    to deliver
    – To provide or give. 1
    • deliver verb (delivers, delivered, delivering)

Conjugations for leveren:

o.t.t.
  1. lever
  2. levert
  3. levert
  4. leveren
  5. leveren
  6. leveren
o.v.t.
  1. leverde
  2. leverde
  3. leverde
  4. leverden
  5. leverden
  6. leverden
v.t.t.
  1. heb geleverd
  2. hebt geleverd
  3. heeft geleverd
  4. hebben geleverd
  5. hebben geleverd
  6. hebben geleverd
v.v.t.
  1. had geleverd
  2. had geleverd
  3. had geleverd
  4. hadden geleverd
  5. hadden geleverd
  6. hadden geleverd
o.t.t.t.
  1. zal leveren
  2. zult leveren
  3. zal leveren
  4. zullen leveren
  5. zullen leveren
  6. zullen leveren
o.v.t.t.
  1. zou leveren
  2. zou leveren
  3. zou leveren
  4. zouden leveren
  5. zouden leveren
  6. zouden leveren
en verder
  1. ben geleverd
  2. bent geleverd
  3. is geleverd
  4. zijn geleverd
  5. zijn geleverd
  6. zijn geleverd
diversen
  1. lever!
  2. levert!
  3. geleverd
  4. leverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leveren [znw.] noun

  1. leveren
    the supplying
  2. leveren
    the provisioning
    – The assignment of access privileges and system resources to users, including employees, contingent staff and business partners; frequently automated as part of Identity and Access Management solutions in order to reduce ongoing support costs and enable corporations to demonstrate their compliance with documented security policies. 1

Translation Matrix for leveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
provisioning leveren bevoorrading; inrichten
ship boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig
supply aanvoer; afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; levering; maatregel; schikking; toevoer; uitlevering; voorziening; zending
supplying leveren gegevensverstrekking; verstrekking
VerbRelated TranslationsOther Translations
bring aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; langs brengen; meebrengen; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen
bring around aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; ompraten; overhalen; overreden; overtuigen; rondbrengen; thuisbezorgen; tot bewustzijn brengen
deliver aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afgeven; afleveren; bestellen; bevrijden van belegeraars; bezorgen; bijgaand leveren; bijleveren; brengen; geven; inleveren; ontzetten; overhandigen; rondbrengen; schenken; ter wereld brengen; thuisbezorgen; verlenen; verlossen; verstrekken
do s.o. a bad turn flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
furnish aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bekleden; bestellen; bezorgen; brengen; fourneren; inrichten; meubileren; optooien; overtrekken; rondbrengen; stofferen; thuisbezorgen; van bekleding voorzien; verschaffen; verstrekken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
provide aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; fourneren; geven; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; verlenen; verschaffen; verstrekken
put it over on s.o. flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
put up for shipment aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren
send aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; doen toekomen; geld overmaken; iem. iets sturen; opsturen; overboeken; overmaken; overschrijven; overzenden; posten; rondbrengen; sturen; thuisbezorgen; toezenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden
ship aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren aan boord gaan; aan boord klimmen; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; inladen; laden; rondbrengen; thuisbezorgen; verladen; verschepen; versturen; zenden
supply aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bestellen; bevoorraden; bezorgen; brengen; rondbrengen; thuisbezorgen; toedragen; toevoeren; verschaffen; verstrekken; versturen; zenden
- afleveren; bezorgen

Related Words for "leveren":


Synonyms for "leveren":


Antonyms for "leveren":


Related Definitions for "leveren":

  1. het op een bepaalde plek brengen2
    • hij levert kroketten aan verschillende snackbars2
  2. geven zodat er iets mee gedaan kan worden2
    • een koe levert minstens 20 liter melk2

Wiktionary Translations for leveren:

leveren
verb
  1. voor de aanvoer van iets zorg dragen
leveren
verb
  1. to supply to retail outlets
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
leveren provide; furnish; deliver; supply; purvey; yield fournirpourvoir, approvisionner.
leveren deliver; furnish; supply; provide livrer — Traductions à trier suivant le sens