Dutch
Detailed Translations for loopt from Dutch to English
lopen:
Conjugations for lopen:
o.t.t.
- loop
- loopt
- loopt
- lopen
- lopen
- lopen
o.v.t.
- liep
- liep
- liep
- liepen
- liepen
- liepen
v.t.t.
- heb gelopen
- hebt gelopen
- heeft gelopen
- hebben gelopen
- hebben gelopen
- hebben gelopen
v.v.t.
- had gelopen
- had gelopen
- had gelopen
- hadden gelopen
- hadden gelopen
- hadden gelopen
o.t.t.t.
- zal lopen
- zult lopen
- zal lopen
- zullen lopen
- zullen lopen
- zullen lopen
o.v.t.t.
- zou lopen
- zou lopen
- zou lopen
- zouden lopen
- zouden lopen
- zouden lopen
en verder
- ben gelopen
- bent gelopen
- is gelopen
- zijn gelopen
- zijn gelopen
- zijn gelopen
diversen
- loop!
- loopt!
- gelopen
- lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het lopen (geloop)
Translation Matrix for lopen:
Related Words for "lopen":
Synonyms for "lopen":
Related Definitions for "lopen":
Wiktionary Translations for lopen:
lopen
lopen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lopen | → walk; go | ↔ gehen — sich schreitend, schrittweise fortbewegen |
• lopen | → work; operable | ↔ gehen — funktionieren / funktionsfähig sein |
• lopen | → sell | ↔ gehen — viel gekauft werden |
• lopen | → walk | ↔ laufen — von Menschen: (zu Fuß) gehen |
• lopen | → travel | ↔ wandern — einen längeren Weg in der Natur zu Fuß zurücklegen |
• lopen | → fare; ride; travel; drive; wend | ↔ aller — se déplacer jusqu'à un endroit. |
• lopen | → flood; flow; run; stream | ↔ couler — Traductions à trier suivant le sens |
• lopen | → walk; march; ambulate; step; follow; run; work | ↔ marcher — Se déplacer par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, en ayant toujours un appui au sol. |