Summary
Dutch
Detailed Translations for maaiend from Dutch to English
maaiend form of maaien:
Conjugations for maaien:
o.t.t.
- maai
- maait
- maait
- maaien
- maaien
- maaien
o.v.t.
- maaide
- maaide
- maaide
- maaiden
- maaiden
- maaiden
v.t.t.
- heb gemaaid
- hebt gemaaid
- heeft gemaaid
- hebben gemaaid
- hebben gemaaid
- hebben gemaaid
v.v.t.
- had gemaaid
- had gemaaid
- had gemaaid
- hadden gemaaid
- hadden gemaaid
- hadden gemaaid
o.t.t.t.
- zal maaien
- zult maaien
- zal maaien
- zullen maaien
- zullen maaien
- zullen maaien
o.v.t.t.
- zou maaien
- zou maaien
- zou maaien
- zouden maaien
- zouden maaien
- zouden maaien
en verder
- is gemaaid
diversen
- maai!
- maait!
- gemaaid
- maaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for maaien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mowing | gemaai; maaien | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mow | maaien |
Wiktionary Translations for maaien:
maaien
Cross Translation:
verb
maaien
-
met een werktuig het bovengrondse deel ergens van verwijderen
- maaien → mow
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• maaien | → mow; reap | ↔ mähen — transitiv: mit der Sense, Sichel, mit einer Mähmaschine bis zum Ansatz dicht über dem Erdboden wegschneiden |
• maaien | → cut; mow; reap | ↔ faucher — couper à la faux ou à la machine. |
• maaien | → clip; cut; shear; mow | ↔ tondre — couper à ras la laine ou le poil des bêtes. |