Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overmaken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for maak over from Dutch to English

maak over form of overmaken:

overmaken verb (maak over, maakt over, maakte over, maakten over, overgemaakt)

  1. overmaken (toezenden; zenden; opsturen; )
    to remit; to send; to forward; to send to
    • remit verb (remits, remitted, remitting)
    • send verb (sends, sent, sending)
    • forward verb (forwards, forwarded, forwarding)
    • send to verb (sends to, sent to, sending to)

Conjugations for overmaken:

o.t.t.
  1. maak over
  2. maakt over
  3. maakt over
  4. maken over
  5. maken over
  6. maken over
o.v.t.
  1. maakte over
  2. maakte over
  3. maakte over
  4. maakten over
  5. maakten over
  6. maakten over
v.t.t.
  1. heb overgemaakt
  2. hebt overgemaakt
  3. heeft overgemaakt
  4. hebben overgemaakt
  5. hebben overgemaakt
  6. hebben overgemaakt
v.v.t.
  1. had overgemaakt
  2. had overgemaakt
  3. had overgemaakt
  4. hadden overgemaakt
  5. hadden overgemaakt
  6. hadden overgemaakt
o.t.t.t.
  1. zal overmaken
  2. zult overmaken
  3. zal overmaken
  4. zullen overmaken
  5. zullen overmaken
  6. zullen overmaken
o.v.t.t.
  1. zou overmaken
  2. zou overmaken
  3. zou overmaken
  4. zouden overmaken
  5. zouden overmaken
  6. zouden overmaken
en verder
  1. is overgemaakt
  2. zijn overgemaakt
diversen
  1. maak over!
  2. maakt over!
  3. overgemaakt
  4. overmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overmaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
forward aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
VerbRelated TranslationsOther Translations
forward doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden doorsturen; doorverbinden; doorzenden; naar voren plaatsen; nasturen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
remit doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden deponeren; geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden; storten; uitkeren
send doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geld overmaken; leveren; opsturen; overboeken; overhandigen; overschrijven; overzenden; posten; rondbrengen; sturen; thuisbezorgen; toeleveren; toezenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden
send to doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
forward aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; geavanceerd; gemanierd; genaakbaar; progressief; toegankelijk; toeschietelijk; voorkomend; voort; vooruitstrevend; voorwaarts; wellevend; welopgevoed

Wiktionary Translations for overmaken:

overmaken
verb
  1. opnieuw maken
  2. laten overschrijven

Cross Translation:
FromToVia
overmaken fix; repair; mend; renovate; restore; renew refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général)

Related Translations for maak over