Dutch
Detailed Translations for narrig from Dutch to English
narrig:
Translation Matrix for narrig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cross | crucifix; gebaar na gebed; kruis; kruisbeeld; kruisje; kruisvorm | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cross | afvallen; benadelen; duperen; dwarsbomen; dwarsliggen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; overschrijden; oversteken; tegenvallen; tegenwerken; teleurstellen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
cross | narrig | boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
peevish | narrig | chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; kregelig; kribbig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stuurs; wrevelig |