Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate nest

Translate nest from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

nest:
- nest; burrow; hole
Wiktionary:
- nest → nest, brood
- nest → nest, den, lair

Dutch

Detailed Translations for nest from Dutch to English

nest:

nest [het ~] noun

het nest
the nest; the burrow; the hole
- nest [the ~] noun
- burrow [the ~] noun
- hole [the ~] noun

Translation Matrix for nest:

Noun	Related Translations	Other Translations
burrow	nest	grot; hol; hol van een dier; leger; schuilplaats; spelonk
hole	nest	aars; anus; barst; gaatje; gat; groef; hol; hol van een dier; inkeping; kloof; kuil; leger; lek; lekken; opening; reet; scheur; schuilplaats; split; uitholling; uitsparing; waterlek
nest	nest
-	bed
Verb	Related Translations	Other Translations
burrow		doorwroeten; rondwroeten; snuffelen; woelen; wroeten; wroetend onderzoeken; wurmen
nest		nestelen; zijn nest maken

Related Words for "nest":

nesten

Synonyms for "nest":

bed

Related Definitions for "nest":

slaapplaats van onderstel met matras erop¹
- kom toch eens uit je nest, joh!¹
groep dieren die gelijk geboren zijn¹
- we hebben een nest jonge honden¹
vlechtwerk van takjes waar een vogel eitjes legt¹
- er lagen drie eitjes in het nest¹

Wiktionary Translations for nest:

nest

noun

hideout
- nest → nest
parental home
- nest → nest
retreat
- nest → nest
snug residence
- nest → nest
place for depositing eggs
- nest → nest
bird-built structure
- nest → nest
the young of certain animals
- brood → nageslacht; nest; legsel; gebroed

Cross Translation:

From	To	Via
• nest	→ nest; den; lair	↔ nid — abri d’oiseau

Related Translations for nest

zijn nest maken

¹Muiswerk Woordenboek