Summary
Dutch
Detailed Translations for neuken from Dutch to English
neuken:
-
neuken (geslachtsgemeenschap hebben; vozen)
-
neuken (sexuele gemeenschap hebben; vrijen; paren)
-
neuken (poepen)
Conjugations for neuken:
o.t.t.
- neuk
- neukt
- neukt
- neuken
- neuken
- neuken
o.v.t.
- neukte
- neukte
- neukte
- neukten
- neukten
- neukten
v.t.t.
- heb geneukt
- hebt geneukt
- heeft geneukt
- hebben geneukt
- hebben geneukt
- hebben geneukt
v.v.t.
- had geneukt
- had geneukt
- had geneukt
- hadden geneukt
- hadden geneukt
- hadden geneukt
o.t.t.t.
- zal neuken
- zult neuken
- zal neuken
- zullen neuken
- zullen neuken
- zullen neuken
o.v.t.t.
- zou neuken
- zou neuken
- zou neuken
- zouden neuken
- zouden neuken
- zouden neuken
en verder
- ben geneukt
- bent geneukt
- is geneukt
- zijn geneukt
- zijn geneukt
- zijn geneukt
diversen
- neuk!
- neukt!
- geneukt
- neukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neuken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
couple | koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje | |
fucking | neuken | |
screw | fielt; gladakker; mispunt; naarling; oppotter; rotzak; schoft; schroef; smeerlap; smiecht; stinkerd | |
screwing | neuken | |
shag | shag | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
couple | neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen | aanhaken; aanhangen; aankoppelen; koppelen; paren; samenkoppelen; vasthaken; vastkoppelen; verbinden |
fuck | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; paren; poepen; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen | |
have sexual intercourse | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen | |
make love | neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen |
screw | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen | dichtschroeven; schroeven; vastschroeven |
shag | neuken; poepen |
Wiktionary Translations for neuken:
neuken
neuken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neuken | → fuck; bone; screw; bonk | ↔ ficken — vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren |
• neuken | → make love; have sex; fuck | ↔ baiser — Avoir des relations sexuelles. |
• neuken | → bonk; fuck; nail; screw | ↔ enculer — Posséder charnellement |