Dutch
Detailed Translations for niet hebben from Dutch to English
niet hebben:
-
niet hebben
Conjugations for niet hebben:
o.t.t.
- heb niet
- hebt niet
- heeft niet
- hebben niet
- hebben niet
- hebben niet
o.v.t.
- had niet
- had niet
- had niet
- hadden niet
- hadden niet
- hadden niet
v.t.t.
- heb niet gehad
- hebt niet gehad
- heeft niet gehad
- hebben niet gehad
- hebben niet gehad
- hebben niet gehad
v.v.t.
- had niet gehad
- had niet gehad
- had niet gehad
- hadden niet gehad
- hadden niet gehad
- hadden niet gehad
o.t.t.t.
- zal niet hebben
- zult niet hebben
- zal niet hebben
- zullen niet hebben
- zullen niet hebben
- zullen niet hebben
o.v.t.t.
- zou niet hebben
- zou niet hebben
- zou niet hebben
- zouden niet hebben
- zouden niet hebben
- zouden niet hebben
diversen
- heb niet!
- hebt niet!
- niet gehad
- niet hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for niet hebben:
Verb | Related Translations | Other Translations |
not have | niet hebben |