Noun | Related Translations | Other Translations |
plough
|
|
landbouwploeg; landbouwwerktuig; ploeg
|
reform
|
|
herstelling van materiaal; innovatie; revisie
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
break up
|
omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
|
afbreken; breken; desintegreren; gaan; heengaan; in elkaar storten; losrukken; losscheuren; lostrekken; neerhalen; omverhalen; opbreken; opdoeken; opheffen; opstappen; scheiden; slopen; ten gronde gaan; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uit elkaar stuiven; uit elkaar vallen; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteengaan; uiteenstuiven; uiteenvallen; uiteenvliegen; uitmaken; van elkaar gaan; vertrekken; wegbreken; weggaan
|
convert
|
omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
|
bekeren; converteren; disloqueren; herbouwen; inwisselen; kerstenen; ombouwen; omrekenen; omruilen; omschakelen; omwisselen; omzetten; opnieuw bouwen; overschakelen; reconstrueren; roeren; ruilen; verleggen; verplaatsen; verruilen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verwisselen; verzetten; wisselen
|
dig
|
omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
|
delven; een por geven; graven; porren; stoten
|
plough
|
omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
|
schoffelen; wieden
|
plough up
|
omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
|
schoffelen; wieden
|
reform
|
omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
|
amenderen; hervormen; herzien; kerk hervormen; modificeren; omvormen; omwerken; reformeren; reorganiseren; veranderen; vervormen; wijzigen
|