Dutch
Detailed Translations for omknikken from Dutch to English
omknikken:
-
omknikken
Conjugations for omknikken:
o.t.t.
- knik om
- knikt om
- knikt om
- knikken om
- knikken om
- knikken om
o.v.t.
- knikte om
- knikte om
- knikte om
- knikten om
- knikten om
- knikten om
v.t.t.
- heb omgeknikt
- hebt omgeknikt
- heeft omgeknikt
- hebben omgeknikt
- hebben omgeknikt
- hebben omgeknikt
v.v.t.
- had omgeknikt
- had omgeknikt
- had omgeknikt
- hadden omgeknikt
- hadden omgeknikt
- hadden omgeknikt
o.t.t.t.
- zal omknikken
- zult omknikken
- zal omknikken
- zullen omknikken
- zullen omknikken
- zullen omknikken
o.v.t.t.
- zou omknikken
- zou omknikken
- zou omknikken
- zouden omknikken
- zouden omknikken
- zouden omknikken
diversen
- knik om!
- knikt om!
- omgeknikt
- omknikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omknikken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
double | double; doubleren; dubbel; dubbele; dubbelganger; dubbelspel; stuntman; verdubbelen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
double | omknikken | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen |
fold down | omknikken | omvouwen; ten dele vouwen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
double | dubbel; tweedelig; tweeledig; tweepersoons; tweevoudig |