Dutch
Detailed Translations for omlaagglijden from Dutch to English
omlaagglijden:
-
omlaagglijden (eraf glijden; naar beneden glijden; neerglijden)
Conjugations for omlaagglijden:
o.t.t.
- glijd omlaag
- glijdt omlaag
- glijdt omlaag
- glijden omlaag
- glijden omlaag
- glijden omlaag
o.v.t.
- gleed omlaag
- gleed omlaag
- gleed omlaag
- gleden omlaag
- gleden omlaag
- gleden omlaag
v.t.t.
- ben omlaaggegleden
- bent omlaaggegleden
- is omlaaggegleden
- zijn omlaaggegleden
- zijn omlaaggegleden
- zijn omlaaggegleden
v.v.t.
- was omlaaggegleden
- was omlaaggegleden
- was omlaaggegleden
- waren omlaaggegleden
- waren omlaaggegleden
- waren omlaaggegleden
o.t.t.t.
- zal omlaagglijden
- zult omlaagglijden
- zal omlaagglijden
- zullen omlaagglijden
- zullen omlaagglijden
- zullen omlaagglijden
o.v.t.t.
- zou omlaagglijden
- zou omlaagglijden
- zou omlaagglijden
- zouden omlaagglijden
- zouden omlaagglijden
- zouden omlaagglijden
diversen
- glijd omlaag!
- glijdt omlaag!
- omlaaggegleden
- omlaaggljdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omlaagglijden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
glide down | eraf glijden; naar beneden glijden; neerglijden; omlaagglijden | |
slide down | eraf glijden; naar beneden glijden; neerglijden; omlaagglijden | afdalen; afglijden; eraf glijden; naar beneden glijden; naarbeneden glijden; omlaag glijden |