Dutch

Detailed Translations for onbeduidendere from Dutch to English

onbeduidend:


Translation Matrix for onbeduidend:

NounRelated TranslationsOther Translations
trifling beuzelarij; futselarij; getreuzel
trivial krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
feeble matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes bleekjes; pips; slap; slapjes; smakeloos; stijlloos; wee; ziekelijk; zwak
futile futiel; ijdel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; vruchteloos; weinigzeggend ijdel; nutteloos; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zonder resultaat
insignificant futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend gering; luttel; miniem; minimaal; minste; weinig
meaningless futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend; nutteloos; zinledig; zinloos; zonder nut
mediocre matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes alledaagse; matig; middelmatig; middelmatige
poor matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; gebrekkig; haveloos; inferieur; karig; klungelig; kommerlijk; krukkig; mager; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; noodlijdend; onbeholpen; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schutterig; sjofel; sjofeltjes; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tweederangs; verlopen; zwak
trifling futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend beuzelachtig
trivial futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
unimportant futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
unremarkable futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
not bad matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes niet mis; niet slecht
not very good matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig

Related Words for "onbeduidend":

  • onbeduidendheid, onbeduidender, onbeduidendere, onbeduidendst, onbeduidendste

Wiktionary Translations for onbeduidend:

onbeduidend
adjective
  1. very small
  2. Little, trifling, or inconsiderable, as a petty fault
  3. insignificant
  4. -

Cross Translation:
FromToVia
onbeduidend unimportant; minor; of no account; insignificant; irrelevant; trifling; trite; underaged mineur — militaire|fr Qui concerne les mines.