Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onbevangenheid:
  2. onbevangen:


Dutch

Detailed Translations for onbevangenheid from Dutch to English

onbevangenheid:

onbevangenheid [de ~ (v)] noun

  1. de onbevangenheid
    the open-mindedness; the frankness; the detachment

Translation Matrix for onbevangenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
detachment onbevangenheid afdeling; afstandelijkheid; departement; detachement; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; sectie; tak
frankness onbevangenheid ontvankelijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; vrijmoedigheid
open-mindedness onbevangenheid

Related Words for "onbevangenheid":


onbevangen: