Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onderwijzend:
  2. onderwijzen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for onderwijzend:
    • educational


Dutch

Detailed Translations for onderwijzend from Dutch to English

onderwijzend:

onderwijzend adj

  1. onderwijzend

Translation Matrix for onderwijzend:

NounRelated TranslationsOther Translations
teaching cursus; dresseren; dressuur; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; training
ModifierRelated TranslationsOther Translations
teaching onderwijzend

onderwijzend form of onderwijzen:

onderwijzen verb (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)

  1. onderwijzen (bijbrengen; leren)
    to teach; to learn; to educate
    • teach verb (teaches, taught, teaching)
    • learn verb (learns, learnt, learning)
    • educate verb (educates, educated, educating)
  2. onderwijzen (leren)
    to teach; studying
  3. onderwijzen (leren)
    to learn; to qualify; study
    • learn verb (learns, learnt, learning)
    • qualify verb (qualifies, qualified, qualifying)
    • study verb
  4. onderwijzen (bijbrengen; doceren; onderrichten)
    to teach; to instruct; to prepare
    • teach verb (teaches, taught, teaching)
    • instruct verb (instructs, instructed, instructing)
    • prepare verb (prepares, prepared, preparing)
    to train
    – teach and supervise (someone); act as a trainer or coach (to), as in sports 1
    • train verb (trains, trained, training)
      • He is training our Olympic team1

Conjugations for onderwijzen:

o.t.t.
  1. onderwijs
  2. onderwijst
  3. onderwijst
  4. onderwijzen
  5. onderwijzen
  6. onderwijzen
o.v.t.
  1. onderwees
  2. onderwees
  3. onderwees
  4. onderwezen
  5. onderwezen
  6. onderwezen
v.t.t.
  1. heb onderwezen
  2. hebt onderwezen
  3. heeft onderwezen
  4. hebben onderwezen
  5. hebben onderwezen
  6. hebben onderwezen
v.v.t.
  1. had onderwezen
  2. had onderwezen
  3. had onderwezen
  4. hadden onderwezen
  5. hadden onderwezen
  6. hadden onderwezen
o.t.t.t.
  1. zal onderwijzen
  2. zult onderwijzen
  3. zal onderwijzen
  4. zullen onderwijzen
  5. zullen onderwijzen
  6. zullen onderwijzen
o.v.t.t.
  1. zou onderwijzen
  2. zou onderwijzen
  3. zou onderwijzen
  4. zouden onderwijzen
  5. zouden onderwijzen
  6. zouden onderwijzen
en verder
  1. ben onderwezen
  2. bent onderwezen
  3. is onderwezen
  4. zijn onderwezen
  5. zijn onderwezen
  6. zijn onderwezen
diversen
  1. onderwijs!
  2. onderwijst!
  3. onderwezen
  4. onderwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderwijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
study artsenpraktijk; cursus; kursus; leergang; oefenstuk; praktijk; studeerkamer; studeervertrek; studie; werkkamer
studying bekwamen; bestudering; blokken; leren; studeren
train karavaan; sleep; spoortrein; trein; treinstel
VerbRelated TranslationsOther Translations
educate bijbrengen; leren; onderwijzen grootbrengen; opleiden; opvoeden; scholen; vormen
instruct bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen gebieden; gelasten; inlichten; instructie geven; instrueren; lesgeven; onderrichten; opdracht geven; opdragen; voorlichten; voorschrijven
learn bijbrengen; leren; onderwijzen aanleren; aantreffen; aanwennen; blokken; eigen maken; eigenmaken; gewend raken; horen; iets leren; inlichten; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; onderrichten; ontdekken; oppikken; opsteken; studeren; te horen krijgen; tegenkomen; vernemen; verwerven; vinden; voorlichten; vossen
prepare bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen bereiden; brouwen; gereed maken; gereedmaken; iets toebereiden; in het leven roepen; inlichten; inwerken; klaarmaken; maken; onderrichten; prepareren; scheppen; toebereiden; toerusten; uitrusten; voorbereiden; voorbereiden op; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorlichten; voorwerken; zich uitrusten
qualify leren; onderwijzen kwalificeren; zich kwalificeren voor; zich plaatsen
study leren; onderwijzen aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; oppikken; opsteken; studeren; verwerven; vossen
studying leren; onderwijzen
teach bijbrengen; doceren; leren; onderrichten; onderwijzen bijleren; inlichten; lesgeven; onderrichten; voorlichten
train bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen africhten; bekwamen; blokken; coachen; dier africhten; dresseren; harden; inlichten; leren; oefenen; onderrichten; ontwikkelen; opleiden; repeteren; scholen; studeren; trainen; voorlichten

Related Words for "onderwijzen":


Wiktionary Translations for onderwijzen:

onderwijzen
verb
  1. scholing verzorgen voor iemand
onderwijzen
verb
  1. to pass on knowledge