Summary
Dutch
Detailed Translations for oneffenheid from Dutch to English
oneffenheid:
-
de oneffenheid (hobbeligheid; ruwheid)
-
de oneffenheid (hobbel; bobbel; ongelijkheid)
Translation Matrix for oneffenheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bump | bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid | bons; dreun; duw; duwtje; hobbel; hobbeling; klap; knal; kwak; kwetsuur; letsel; pof; por; smak; stoot; stootje; zet |
bumpiness | hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid | |
knob | bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid | knobbel; knoest; kwast |
obstacle | bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid | belemmering; beletsel; bemoeilijking; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; obstakel; obstructie; overlast; struikelblok; verhinderd zijn; verhindering; verstopping in het lichaam |
roughness | hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid | borsteligheid; grofheid; guurheid; hardhandigheid; ruigheid; ruw van makelij; ruwheid |
unevenness | hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid |
Related Words for "oneffenheid":
Wiktionary Translations for oneffenheid:
oneffen:
Translation Matrix for oneffen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
bumpy | hobbelig; oneffen; ongelijkmatig | bobbelig; bultig; hobbelig |
uneven | hobbelig; oneffen; ongelijkmatig | bobbelig; geaccidenteerd; heuvelachtig; heuvelig; hobbelig |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
rough | hobbelig; oneffen; ongelijkmatig | bobbelig; geaccidenteerd; globaal; hard; hardhandig; hobbelig; in grote lijnen; niet glad; onzacht; ruige; ruw |