Noun | Related Translations | Other Translations |
bang
|
ontlading; plotselinge uitbarsting
|
bam; dreun; explosie; haardracht; harde slag; klap; knal; kwak; ontploffing; plof; pony; smak
|
blast
|
ontlading; plotselinge uitbarsting
|
dreun; klap; knal; kwak; smak
|
boom
|
ontlading; plotselinge uitbarsting
|
bam; bloei; dreun; explosie; hausse; hoogconjunctuur; klap; knal; kwak; ontploffing; plof; rijzing; smak; toename; vooruitgang; vordering
|
discharge
|
lossing; ontlading; plotselinge uitbarsting; uitlading
|
afdanken; afschaffen; afvoer; afwatering; decharge; emissie; kwijting; loslating; lozing; ontslaan; ontslaan van werknemers; ontslag; uit de dienst ontslaan; uitstoot; vrijlating; waterafvoer
|
electric discharge
|
elektrische ontlading; ontlading
|
|
explosion
|
ontlading; plotselinge uitbarsting
|
bam; emotionele uitval; explosie; knal; ontploffing; plof; uitbarsten; uitbarsting; uitval
|
sudden explosion
|
ontlading; plotselinge uitbarsting
|
|
unloading
|
lossing; ontlading; uitlading
|
gespui
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
bang
|
|
bonken; een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; knallen; meppen; rammen; slaan; timmeren
|
blast
|
|
bekritiseren
|
boom
|
|
blaffen; bloeien; brullen; bulderen; daveren; knallen; schreeuwen; tot hoogconjunctuur komen
|
discharge
|
|
aan de dijk zetten; afdanken; afladen; afscheiden; afvloeien; afvoeren; congé geven; dwingen ontslag te nemen; eruit gooien; iets uitladen; kwijten; lossen; lozen; ontheffen; ontladen; ontslaan; pasporteren; uitscheiden; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; van zijn positie verdrijven; verzenden; wegsturen; wegzenden
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
bang
|
|
boem
|
Other | Related Translations | Other Translations |
blast
|
|
laten exploderen; opblazen
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
blast
|
|
bliksems; verdraaid; verduiveld
|