Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ontmoeten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontmoeten from Dutch to English

ontmoeten:

ontmoeten verb (ontmoet, ontmoette, ontmoetten, ontmoet)

  1. ontmoeten (treffen; tegenkomen)
    to meet
    • meet verb (meets, met, meeting)
  2. ontmoeten (kennis maken met)
    to meet; to become acquainted with; to become acquainted; to get to know; to make the acquaintance of

Conjugations for ontmoeten:

o.t.t.
  1. ontmoet
  2. ontmoet
  3. ontmoet
  4. ontmoeten
  5. ontmoeten
  6. ontmoeten
o.v.t.
  1. ontmoette
  2. ontmoette
  3. ontmoette
  4. ontmoetten
  5. ontmoetten
  6. ontmoetten
v.t.t.
  1. heb ontmoet
  2. hebt ontmoet
  3. heeft ontmoet
  4. hebben ontmoet
  5. hebben ontmoet
  6. hebben ontmoet
v.v.t.
  1. had ontmoet
  2. had ontmoet
  3. had ontmoet
  4. hadden ontmoet
  5. hadden ontmoet
  6. hadden ontmoet
o.t.t.t.
  1. zal ontmoeten
  2. zult ontmoeten
  3. zal ontmoeten
  4. zullen ontmoeten
  5. zullen ontmoeten
  6. zullen ontmoeten
o.v.t.t.
  1. zou ontmoeten
  2. zou ontmoeten
  3. zou ontmoeten
  4. zouden ontmoeten
  5. zouden ontmoeten
  6. zouden ontmoeten
diversen
  1. ontmoet!
  2. ontmoett!
  3. ontmoet
  4. ontmoetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontmoeten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
become acquainted kennis maken met; ontmoeten
become acquainted with kennis maken met; ontmoeten
get to know kennis maken met; ontmoeten beseffen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren
make the acquaintance of kennis maken met; ontmoeten
meet kennis maken met; ontmoeten; tegenkomen; treffen aantreffen; beraadslagen; bijeenkomen; confereren; een conferentie houden; elkaar ontmoeten; in vergadering bijeenzijn; kennismaken; overleggen; overwegen; samenkomen; tegenkomen; vinden
- treffen

Synonyms for "ontmoeten":


Antonyms for "ontmoeten":


Related Definitions for "ontmoeten":

  1. iemand op de afgesproken plaats treffen1
    • wij ontmoeten elkaar elke week bij het tennissen1
  2. iemand toevallig tegenkomen1
    • Thea ontmoette Theo op het station1

Wiktionary Translations for ontmoeten:

ontmoeten
verb
  1. met iemand kennismaken en een gesprek voeren
    • ontmoetenmeet
ontmoeten
verb
  1. be introduced to
  2. encounter by accident
  3. confront (someone or something)

Cross Translation:
FromToVia
ontmoeten meet; come across; encounter; sink; strike; tap rencontrertrouver en chemin une personne ou une chose.

Related Translations for ontmoeten