Dutch
Detailed Translations for ontsluiting from Dutch to English
ontsluiting:
-
de ontsluiting (openlegging; ontsluiten)
Translation Matrix for ontsluiting:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dilatation | ontsluiten; ontsluiting; openlegging | het groter worden; uitzetten; vergroting; wijd worden |
disclosure | ontsluiten; ontsluiting; openlegging | onthulling; openbaarmaking; openbare publicatie; openbaring; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte; verrassende ontdekking |
opening | ontsluiten; ontsluiting; openlegging | aanvang; afzetgebied; afzetmarkt; barst; begin; bijt; gat; groef; inkeping; inzet; kloof; opening; openmaken; openstelling; reet; scheur; spleet; split; start; tussenruimte; uitsparing; wak |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
opening | inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand |