Dutch
Detailed Translations for openliggen from Dutch to English
openliggen:
-
openliggen
Conjugations for openliggen:
o.t.t.
- lig open
- ligt open
- ligt open
- liggen open
- liggen open
- liggen open
o.v.t.
- lag open
- lag open
- lag open
- lagen open
- lagen open
- lagen open
v.t.t.
- heb opengelegen
- hebt opengelegen
- heeft opengelegen
- hebben opengelegen
- hebben opengelegen
- hebben opengelegen
v.v.t.
- had opengelegen
- had opengelegen
- had opengelegen
- hadden opengelegen
- hadden opengelegen
- hadden opengelegen
o.t.t.t.
- zal openliggen
- zult openliggen
- zal openliggen
- zullen openliggen
- zullen openliggen
- zullen openliggen
o.v.t.t.
- zou openliggen
- zou openliggen
- zou openliggen
- zouden openliggen
- zouden openliggen
- zouden openliggen
diversen
- lig open!
- ligt open!
- opengelegen
- openliggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for openliggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lie open | openliggen |
External Machine Translations: