Dutch
Detailed Translations for opnaait from Dutch to English
opnaaien:
-
opnaaien (opstikken)
Conjugations for opnaaien:
o.t.t.
- naai op
- naait op
- naait op
- naaien op
- naaien op
- naaien op
o.v.t.
- naaide op
- naaide op
- naaide op
- naaiden op
- naaiden op
- naaiden op
v.t.t.
- heb opgenaaid
- hebt opgenaaid
- heeft opgenaaid
- hebben opgenaaid
- hebben opgenaaid
- hebben opgenaaid
v.v.t.
- had opgenaaid
- had opgenaaid
- had opgenaaid
- hadden opgenaaid
- hadden opgenaaid
- hadden opgenaaid
o.t.t.t.
- zal opnaaien
- zult opnaaien
- zal opnaaien
- zullen opnaaien
- zullen opnaaien
- zullen opnaaien
o.v.t.t.
- zou opnaaien
- zou opnaaien
- zou opnaaien
- zouden opnaaien
- zouden opnaaien
- zouden opnaaien
en verder
- ben opgenaaid
- bent opgenaaid
- is opgenaaid
- zijn opgenaaid
- zijn opgenaaid
- zijn opgenaaid
diversen
- naai op!
- naait op!
- opgenaaid
- opnaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opnaaien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
sew on | opnaaien; opstikken |
External Machine Translations: