Summary
Dutch
Detailed Translations for overstijgen from Dutch to English
overstijgen:
-
overstijgen
Conjugations for overstijgen:
o.t.t.
- overstijg
- overstijgt
- overstijgt
- overstijgen
- overstijgen
- overstijgen
o.v.t.
- oversteeg
- oversteeg
- oversteeg
- overstegen
- overstegen
- overstegen
v.t.t.
- ben overstegen
- bent overstegen
- is overstegen
- zijn overstegen
- zijn overstegen
- zijn overstegen
v.v.t.
- was overstegen
- was overstegen
- was overstegen
- waren overstegen
- waren overstegen
- waren overstegen
o.t.t.t.
- zal overstijgen
- zult overstijgen
- zal overstijgen
- zullen overstijgen
- zullen overstijgen
- zullen overstijgen
o.v.t.t.
- zou overstijgen
- zou overstijgen
- zou overstijgen
- zouden overstijgen
- zouden overstijgen
- zouden overstijgen
diversen
- overstijg!
- overstijgt!
- overstegen
- overstijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overstijgen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
exceed | overtreffen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
exceed | overstijgen | overtreffen; voorbijstreven |
excel | overstijgen | boven staan; overtreffen |
surpass | overstijgen | boven staan; overtreffen; overvleugelen |
transcend | overstijgen | overtreffen |
Wiktionary Translations for overstijgen:
overstijgen
Cross Translation:
verb
-
to go beyond the limits of something
-
to be better than something else or than expected or desirable
-
to be larger, greater than something else or than expected or desirable
-
to exceed
-
to pass beyond the limits of something
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overstijgen | → exceed | ↔ excéder — outrepasser, aller au-delà de certaines limites. |