Summary
Dutch
Detailed Translations for overtreden from Dutch to English
overtreden:
-
overtreden (inbreuk maken)
Conjugations for overtreden:
o.t.t.
- overtreed
- overtreedt
- overtreedt
- overtreden
- overtreden
- overtreden
o.v.t.
- overtrad
- overtrad
- overtrad
- overtraden
- overtraden
- overtraden
v.t.t.
- heb overtreden
- hebt overtreden
- heeft overtreden
- hebben overtreden
- hebben overtreden
- hebben overtreden
v.v.t.
- had overtreden
- had overtreden
- had overtreden
- hadden overtreden
- hadden overtreden
- hadden overtreden
o.t.t.t.
- zal overtreden
- zult overtreden
- zal overtreden
- zullen overtreden
- zullen overtreden
- zullen overtreden
o.v.t.t.
- zou overtreden
- zou overtreden
- zou overtreden
- zouden overtreden
- zouden overtreden
- zouden overtreden
diversen
- overtreed!
- overtreedt!
- overtreden
- overtredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overtreden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
break in | inbreuk maken; overtreden | africhten; beroven; binnen breken; binnenbreken; dier africhten; dresseren; een inbraak doen; in de rede vallen; inbreken; interrumperen; onderbreken; trainen |
Wiktionary Translations for overtreden:
overtreden
overtreden
Cross Translation:
verb
-
transitive: to do that which is forbidden by (something)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overtreden | → violate; offend | ↔ verletzen — etwas (eine Grenze, ein Gesetz) übertreten, nicht einhalten, nicht beachten |
• overtreden | → disobey; defy; flout; transgress | ↔ désobéir — Ne pas obéir, refuser d’obéir à quelqu’un, soit faire ce qui est défendre, être en ne faisant pas ce qui est commander, refuser de se soumettre à une volonté.. |
• overtreden | → transgress | ↔ transgresser — contrevenir à un ordre, à une loi. |