Dutch

Detailed Translations for pikant from Dutch to English

pikant:


Translation Matrix for pikant:

NounRelated TranslationsOther Translations
daring dapperheid; durf; durven; gewaagdheid; koenheid; lef; moed; onversaagdheid; wagen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
appetising heet; pikant; pittig; smaak prikkelend aanlokkelijk; appetijtelijk; eetlustopwekkend; lekker; smakelijk; verlokkend
appetizing heet; pikant; pittig; smaak prikkelend aanlokkelijk; appetijtelijk; eetlustopwekkend; lekker; smakelijk; verlokkend
daring gedurfd; gewaagd; pikant doldriest; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; provocerend; roekeloos; stoutmoedig; uitdagend; vermetel; waaghalzig
erotic pikant; zinnenprikkelend erotisch
exciting opwindend; pikant; sexy aangrijpend; boeiend; geil; heet; hitsig; opgewonden; pakkend; seksueel opgewonden; spannende; zinderende
peppery gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
piquant heet; pikant; scherp; scherp van smaak
seasoned gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig belegen; door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; doorkneed; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen
sensual pikant; zinnenprikkelend sensueel; wulps; zinlijk; zinnelijk
sexy opwindend; pikant; sexy
spicy gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig; stout; zoutig
titillating pikant; zinnenprikkelend kietelend; kittelachtig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
erotical pikant; zinnenprikkelend
peppered gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
spiced gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig

Related Words for "pikant":

  • pikanter, pikantere, pikantst, pikantste, pikante

Wiktionary Translations for pikant:

pikant
adjective
  1. spicy
  2. Favorably stimulating to the palate
  3. racy

Cross Translation:
FromToVia
pikant sharp; trenchant; spicy; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute piquant — Qui piquer.