Summary
Dutch
Detailed Translations for pins from Dutch to English
pin:
-
de pin (pen; klem)
-
de pin (speld)
-
de pin (tentharing; haring)
Translation Matrix for pin:
Noun | Related Translations | Other Translations |
badge | pin; speld | badge; decoratie; ereteken; insigne; kenteken; merkteken; munt; onderscheiding; onderscheidingsteken; ordeteken; penning; plaatje als herkenningsteken; ridderorde; speldje; teken |
flag | pin; speld | banier; lis; markering; ruitertje; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag; wimpel |
peg | klem; pen; pin | borgmoer; borrel; haak; haakje; keg; keil; muurplug; neut; ophanghaak; ophanghaakje; plug; spie; staande receptie; wig |
pin | klem; pen; pin; speld | borgmoer; speldje; spie |
plug | klem; pen; pin | muurplug; plug; steekcontact; stekker; stekkertje |
tent peg | haring; pin; tentharing | haring; tenthaak |
tent pin | haring; pin; tentharing | haring; tenthaak |
Verb | Related Translations | Other Translations |
flag | markeren | |
pin | dichtspelden; pinnen; spelden; vastmaken; vastpinnen; vastprikken; vastspelden | |
plug | adverteren; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; per advertentie aanbieden; stoppen |