Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schicht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schicht from Dutch to English

schicht:

schicht [de ~ (m)] noun

  1. de schicht
    the streak; the bolt; the flash

Translation Matrix for schicht:

NounRelated TranslationsOther Translations
bolt schicht bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; bout; flits; grendel; knip; moerbout; schoot; schuif; sluitinrichting voor deur of raam; tapbout; tong; verschuifbare sluiting
flash schicht flakkering; flikkering; flits; flitser; flitslamp; flitslampje; geflikker; lichtsein; lichtsignaal; lichtstraal; lichtstreep; opvlieging; schijn; schittering; snel beeld; vapeur
streak schicht bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; flitslicht; haal; karaktertrekje; kras; pennekras; trekje
VerbRelated TranslationsOther Translations
bolt builen; op hol slaan
flash flitsen; lichten; oplichten

Related Words for "schicht":

  • schichten

Wiktionary Translations for schicht:

schicht
noun
  1. lightning spark