Dutch
Detailed Translations for sink from Dutch to English
sink:
-
sink
Translation Matrix for sink:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sink | sink | aanrecht; gootsteen; spoelbak; wasbak; wastafel |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sink | afglijden; afnemen; aftakelen; afzakken; doen zinken; inkrimpen; inzinken; kelderen; krimpen; minder worden; onder water gaan; ondergaan; slinken; verkleinen; verminderen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken |