Dutch
Detailed Translations for snijding from Dutch to English
snijding:
-
de snijding
Translation Matrix for snijding:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cutting | snijding | couperen; gesnij; jonge plant; knipsel; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje; uitknipsel |
intersection | snijding | knooppunt; kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; snijpunt; splitsing; tweesprongen; verkeersknooppunt; wegkruising; wegsplitsing |
piercing | snijding | |
section | snijding | aandeel; afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; brokje; component; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; onderdeel; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snippertje; stuk; stukje; tak |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
cutting | bijtend; doordringend; fel; gemeen; hanig; op afgebeten toon; pinnig; scherp; schril; snibbig; snijdend; stekend; vinnig; vlijmend | |
piercing | doordringend; indringend; nijpend; penetrant; schel klinkend; scherp; smartelijk |