Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. snit:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snit from Dutch to English

snit:

snit [de ~] noun

  1. de snit
    the coupe; the cut; the style

Translation Matrix for snit:

NounRelated TranslationsOther Translations
coupe snit
cut snit bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; coupure; inkeping; inkerving; inkrimping; insnijding; jaap; keep; kerf; korting; kostenbesparing; ontering; prijsverlaging; prijsvermindering; reductie; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; snoeiing; verkorting; verlaging
style snit genre; slag; soort; stijl; type
VerbRelated TranslationsOther Translations
cut aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; coifferen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; een knippend geluid maken; entameren; houtsnijden; in hout schrijven; in tweeën houwen; kappen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snerpen; snijden; snijwerk maken; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen
style stileren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cut gekuist; gesneden; zedig gemaakt

Related Words for "snit":

  • snitten, snitje

Wiktionary Translations for snit:

snit
noun
  1. hairdo
  2. manner or style a garment is fashioned in