Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. snuisterijen:
  2. snuisterij:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snuisterijen from Dutch to English

snuisterijen:

snuisterijen [de ~] noun, plural

  1. de snuisterijen
    the trinkets; the gewgaws; the baubles

Translation Matrix for snuisterijen:

NounRelated TranslationsOther Translations
baubles snuisterijen
gewgaws snuisterijen
trinkets snuisterijen

Related Words for "snuisterijen":


snuisterijen form of snuisterij:

snuisterij [de ~ (v)] noun

  1. de snuisterij (kleinigheid)
    the small thing
  2. de snuisterij (hebbeding)
    the gadget

Translation Matrix for snuisterij:

NounRelated TranslationsOther Translations
gadget hebbeding; snuisterij artikel; ding; gadget; goed; item; modeartikel; nieuwtje; object; snufje; voorwerp; zaak
small thing kleinigheid; snuisterij bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje

Related Words for "snuisterij":


Wiktionary Translations for snuisterij:


Cross Translation:
FromToVia
snuisterij knickknackery; knick-knack Nippes — kleine Figuren meist aus Porzellan oder Glas, Ziergegenstände