Dutch
Detailed Translations for specialiseren from Dutch to English
specialiseren:
-
specialiseren
Conjugations for specialiseren:
o.t.t.
- specialiseer
- specialiseert
- specialiseert
- specialiseren
- specialiseren
- specialiseren
o.v.t.
- specialiseerde
- specialiseerde
- specialiseerde
- specialiseerden
- specialiseerden
- specialiseerden
v.t.t.
- heb gespecialiseerd
- hebt gespecialiseerd
- heeft gespecialiseerd
- hebben gespecialiseerd
- hebben gespecialiseerd
- hebben gespecialiseerd
v.v.t.
- had gespecialiseerd
- had gespecialiseerd
- had gespecialiseerd
- hadden gespecialiseerd
- hadden gespecialiseerd
- hadden gespecialiseerd
o.t.t.t.
- zal specialiseren
- zult specialiseren
- zal specialiseren
- zullen specialiseren
- zullen specialiseren
- zullen specialiseren
o.v.t.t.
- zou specialiseren
- zou specialiseren
- zou specialiseren
- zouden specialiseren
- zouden specialiseren
- zouden specialiseren
en verder
- ben gespecialiseerd
- bent gespecialiseerd
- is gespecialiseerd
- zijn gespecialiseerd
- zijn gespecialiseerd
- zijn gespecialiseerd
diversen
- specialiseer!
- specialiseert!
- gespecialiseerd
- specialiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for specialiseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
specialise | specialiseren | zich specialiseren in |
specialize | specialiseren | zich specialiseren in |
External Machine Translations: