Dutch
Detailed Translations for spelde from Dutch to English
spellen:
-
spellen (de letters van een woord opnoemen)
Conjugations for spellen:
o.t.t.
- spel
- spelt
- spelt
- spellen
- spellen
- spellen
o.v.t.
- spelde
- spelde
- spelde
- spelden
- spelden
- spelden
v.t.t.
- heb gespeld
- hebt gespeld
- heeft gespeld
- hebben gespeld
- hebben gespeld
- hebben gespeld
v.v.t.
- had gespeld
- had gespeld
- had gespeld
- hadden gespeld
- hadden gespeld
- hadden gespeld
o.t.t.t.
- zal spellen
- zult spellen
- zal spellen
- zullen spellen
- zullen spellen
- zullen spellen
o.v.t.t.
- zou spellen
- zou spellen
- zou spellen
- zouden spellen
- zouden spellen
- zouden spellen
en verder
- ben gespeld
- bent gespeld
- is gespeld
- zijn gespeld
- zijn gespeld
- zijn gespeld
diversen
- spel!
- spelt!
- gespeld
- spellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
spell | toverformule; tovermiddel; toverspreuk; toverwoord | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
spell | de letters van een woord opnoemen; spellen |
Related Words for "spellen":
Wiktionary Translations for spellen:
spellen
Cross Translation:
verb
spellen
-
letters in de juiste volgorde plaatsen
- spellen → spell
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spellen | → spell | ↔ épeler — Donner l'orthographe d'un mot, lettre par lettre et grouper les lettres par syllabes. |
• spellen | → spelling | ↔ épellation — Action d'épeler, de nommer une par une les lettres qui composent un mot. |