Noun | Related Translations | Other Translations |
alcohol
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
alcohol
|
alcoholic liquors
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
|
alcoholics
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
|
beverage
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
drank
|
booze
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
|
bracers
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
|
drink
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
dronk; slok; teug
|
hard liquor
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
|
liquor
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
alcohol; drank; gedistilleerde drank; gestookte alcohol; spirits; sterke drank
|
liquors
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
|
spirits
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
alcohol; brandewijn; drank; spirits; spiritus; sterke drank
|
strong drink
|
alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
|
spraakwater
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
booze
|
|
borrelen; drinken; pimpelen; zuipen
|
drink
|
|
alcohol gebruiken; borrel pakken; borrelen; drinken; een borrel drinken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; neut nemen; opdrinken; uitdrinken; zuipen
|