Summary
Dutch
Detailed Translations for stalden from Dutch to English
stalden form of stallen:
-
stallen
Conjugations for stallen:
o.t.t.
- stal
- stalt
- stalt
- stalen
- stalen
- stalen
o.v.t.
- stalde
- stalde
- stalde
- stalden
- stalden
- stalden
v.t.t.
- heb gestald
- hebt gestald
- heeft gestald
- hebben gestald
- hebben gestald
- hebben gestald
v.v.t.
- had gestald
- had gestald
- had gestald
- hadden gestald
- hadden gestald
- hadden gestald
o.t.t.t.
- zal stallen
- zult stallen
- zal stallen
- zullen stallen
- zullen stallen
- zullen stallen
o.v.t.t.
- zou stallen
- zou stallen
- zou stallen
- zouden stallen
- zouden stallen
- zouden stallen
en verder
- ben gestald
- bent gestald
- is gestald
- zijn gestald
- zijn gestald
- zijn gestald
diversen
- stal!
- stalt!
- gestald
- stallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stallen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stables | stallen | |
store | archief; bergplaats; depot; geweermagazijn; ligopslagplaats; magazijn; opslag; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; provisiekast; voorraadschuur; warenhuis | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
put away | stallen | achterhouden; behouden; bergen; bespreken; bewaren; nuttigen; opbergen; opruimen; opzij leggen; opzijleggen; reis boeken; reserveren; terughouden; van zich afzetten; vastleggen; verschalken; voorbehouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen; wegzetten |
store | stallen | archiveren; bewaren; deponeren; hamsteren; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; wegbergen; wegsluiten; wegzetten |