Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stiksel:


Dutch

Detailed Translations for stiksel from Dutch to English

stiksel:

stiksel [het ~] noun

  1. het stiksel
    the stitching; the stitch

Translation Matrix for stiksel:

NounRelated TranslationsOther Translations
stitch stiksel hechting; hechting van een wond; pijn in de zij; steek; vasthechting
stitching stiksel stikwerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
stitch doorstikken; hechten; naaien; panorama maken; stikken; vastnaaien

Related Words for "stiksel":

  • stiksels, stikseltje, stikseltjes