Dutch

Detailed Translations for stof from Dutch to English

stof:

stof [de ~] noun

  1. de stof (materie)
    the matter; the stuff
  2. de stof (textiel; weefsel)
    – weefsel gemaakt van draden 1
    the fabric; the cloth; the material; the textile
    – artifact made by weaving or felting or knitting or crocheting natural or synthetic fibers 2
    • fabric [the ~] noun
      • the fabric in the curtains was light and semitransparent2
    • cloth [the ~] noun
      • woven cloth originated in Mesopotamia around 5000 BC2
    • material [the ~] noun
      • she measured off enough material for a dress2
    • textile [the ~] noun

stof [het ~] noun

  1. het stof (stofdeeltjes)
    the dust particles
    the dust
    – fine powdery material such as dry earth or pollen that can be blown about in the air 2
    • dust [the ~] noun
      • the furniture was covered with dust2
  2. het stof
    – heel kleine droge deeltjes die overal neerdalen 1
    the dust
    – fine powdery material such as dry earth or pollen that can be blown about in the air 2
    • dust [the ~] noun
      • the furniture was covered with dust2

Translation Matrix for stof:

NounRelated TranslationsOther Translations
cloth stof; textiel; weefsel beddenlaken; bekleding; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lakens; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stoffeerderij; stoffering; stuk stof; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel
dust stof; stofdeeltjes afnemen; afstoffen; afwissen; stofje; vuiltje
dust particles stof; stofdeeltjes
fabric stof; textiel; weefsel geweven stof; textiel; textielwaren; weefsel
material stof; textiel; weefsel benodigdheid; materiaal
matter materie; stof aangelegenheid; affaire; artikel; bik; ding; feit; gebeurtenis; geval; goed; gruis; incident; item; kwestie; macadam; metselspecie; mortel; object; probleem; puin; split; steengruis; steenslag; substantie; voorval; voorwerp; vraagstuk; zaak
stuff materie; stof artikelen; bezittingen; bik; dingen; eigendommen; goedje; gruis; haschisch; hasj; hasjiesj; hennep; kiev; koopwaar; macadam; materiaal; metselspecie; mortel; puin; split; spul; spullen; steengruis; steenslag; stuff; voorwerpen; waar; wiet; zaakjes; zaken
textile stof; textiel; weefsel geweven stof; textiel; textielwaren; weefsel
- goed
VerbRelated TranslationsOther Translations
dust afkloppen; afnemen; afstoffen; stof afkloppen; stoffen
matter afzetten; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten
stuff ineen duwen; opzetten; proppen; stouwen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
material cruciaal; elementair; essentieel; materieel; noodzakelijk; stoffelijk; vereist
textile textiel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cloth lakens; linnen; van laken

Related Words for "stof":


Synonyms for "stof":


Related Definitions for "stof":

  1. weefsel gemaakt van draden1
    • de rok is gemaakt van een dure stof1
  2. dat waaruit iets bestaat1
    • deze stoffen zijn slecht voor de gezondheid1
  3. heel kleine droge deeltjes die overal neerdalen1
    • bovenop de boekenkast lag veel stof1
  4. onderwerp1
    • welke stof moet je voor het examen kennen?1

Wiktionary Translations for stof:

stof
noun
  1. materiaal, chemische verbinding
  2. weefsel, textiel
  3. heel kleine deeltjes
stof
noun
  1. kind of substance
  2. material made of fibers
  3. fine, dry particles
  4. miscellaneous items; things

Cross Translation:
FromToVia
stof powder; dust Staub — fein verteilte, kleine feste Partikel, die in der Luft schweben oder sich ablagern
stof matter matière — Ce qui a de la masse et occupe de l’espace.
stof dust poussièreparticule très fines de terre ou de toute autre matière réduire en poudre.
stof substance; matter; stuff substance — philosophie|fr Ce qui subsister par soi-même, indépendamment de tout accident.
stof cloth; material; stuff étoffe — textile|fr tissu de soie, de laine, de coton, etc., dont on faire des habits, dont on recouvre des meubles, etc.

stof form of stoffen:

stoffen verb (stof, stoft, stofte, stoften, gestoft)

  1. stoffen (afstoffen; afnemen)
    to dust
    – remove the dust from 2
    • dust verb (dusts, dusted, dusting)
      • dust the cabinets2
    to remove; to clear away; to clear up
    • remove verb (removes, removed, removing)
    • clear away verb (clears away, cleared away, clearing away)
    • clear up verb (clears up, cleared up, clearing up)
  2. stoffen (op vuur pruttelen; smoren; sudderen; pruttelen)
    to stew
    • stew verb (stews, stewed, stewing)

Conjugations for stoffen:

o.t.t.
  1. stof
  2. stoft
  3. stoft
  4. stoffen
  5. stoffen
  6. stoffen
o.v.t.
  1. stofte
  2. stofte
  3. stofte
  4. stoften
  5. stoften
  6. stoften
v.t.t.
  1. heb gestoft
  2. hebt gestoft
  3. heeft gestoft
  4. hebben gestoft
  5. hebben gestoft
  6. hebben gestoft
v.v.t.
  1. had gestoft
  2. had gestoft
  3. had gestoft
  4. hadden gestoft
  5. hadden gestoft
  6. hadden gestoft
o.t.t.t.
  1. zal stoffen
  2. zult stoffen
  3. zal stoffen
  4. zullen stoffen
  5. zullen stoffen
  6. zullen stoffen
o.v.t.t.
  1. zou stoffen
  2. zou stoffen
  3. zou stoffen
  4. zouden stoffen
  5. zouden stoffen
  6. zouden stoffen
en verder
  1. ben gestoft
  2. bent gestoft
  3. is gestoft
  4. zijn gestoft
  5. zijn gestoft
  6. zijn gestoft
diversen
  1. stof!
  2. stoft!
  3. gestoft
  4. stoffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stoffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dust afnemen; afstoffen; afwissen; stof; stofdeeltjes; stofje; vuiltje
remove afnemen; afstoffen; afwissen
stew stamppot
VerbRelated TranslationsOther Translations
clear away afnemen; afstoffen; stoffen afruimen; bergen; demonteren; ontmantelen; onttakelen; opruimen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen
clear up afnemen; afstoffen; stoffen demonteren; ontmantelen; onttakelen; opklaren; ruzie bijleggen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uitpraten; wolken verdwijnen
dust afnemen; afstoffen; stoffen afkloppen; stof afkloppen
remove afnemen; afstoffen; stoffen aanrekenen; aanwrijven; afdoen; afhandelen; afnemen; afscheiden; afvoeren; afzonderen; beslechten; dalen; declineren; demonteren; disloqueren; ecarteren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lichten; lozen; minder worden; minderen; ontmantelen; onttakelen; ontzetten; reinigen; roeren; schoonmaken; schoonpoetsen; tanen; teruggaan; twist uit de weg ruimen; uit de macht ontzetten; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verleggen; verminderen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervallen; vervoeren; vervreemden; verwijderen; verzetten; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegleiden; wegnemen; wegvoeren; wegwerken; zuiveren
stew op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen stoven

Related Words for "stoffen":


Related Translations for stof