Dutch

Detailed Translations for stumperigheid from Dutch to English

stumperigheid:

stumperigheid [znw.] noun

  1. stumperigheid
    the fumblingness

Translation Matrix for stumperigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fumblingness stumperigheid

Related Words for "stumperigheid":


stumperig:


Translation Matrix for stumperig:

NounRelated TranslationsOther Translations
bungling broddelwerk; gebroddel; gehannes; gehaspel; geklungel; geknoei; gemier; gemodder; gemors; gestuntel; gezeur; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
VerbRelated TranslationsOther Translations
uneasy ongerust maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
abstemious krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig slap; slapjes
awkward gebrekkig; knullig; onbeholpen; onhandig; schutterig; stumperig; stuntelig benard; benauwd; bokkig; ernstig; gênant; hachelijk; hinderlijk; koppig; kritiek; lastig; lastige; moeilijk; naar; niet makkelijk; onaangenaam; ongelegen; ongemakkelijk; onhandig; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; opgelaten; penibel; pijnlijk; slungelig; storend; stuntelig; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
bungling klungelig; stumperig
clumsy gebrekkig; klungelig; knullig; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stoethaspelig; stuntelig; sukkelend
doltish krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stuntelig
fumbling gebrekkig; knullig; onbeholpen; onhandig; schutterig; stumperig; stuntelig stoethaspelig
gawky krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; opgeschoten; slungelig; stuntelig
inept klungelig; stumperig
owlish krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stuntelig; uilachtig
poor klungelig; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; gebrekkig; haveloos; inferieur; karig; kommerlijk; mager; matig; middelmatig; min; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; niet al te best; noodlijdend; onbeduidend; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; sjofel; sjofeltjes; slap; slapjes; slecht; tweederangs; verlopen; zwak; zwakjes
shaky klungelig; stumperig beverig
uneasy krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig bezorgd; onbehaaglijk; ongerust; onwennig; verontrust
wooden krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig houtachtig; houten; houterig; houtig; stijf; stijve; stram; stroef
wretched klungelig; stumperig akelig; bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; klagerig; lamenterend; lamlendig; lamzalig; meelijwekkend; miserabel; naar; ongelukkig; onzalig; weeklagend
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
clumsy klungelig; links
ModifierRelated TranslationsOther Translations
not very good krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
stiff krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; ongemakkelijk; pittig; pittig gesprek; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; strak; stram; stroef; stuurs; verstard; wrevelig; zwaar
unhandy krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stuntelig

Related Words for "stumperig":


Wiktionary Translations for stumperig:

stumperig
adjective
  1. pejoratief|nld zielig onhandig, sukkelig

Cross Translation:
FromToVia
stumperig miserable; abject; meager; wretched; dismal; forlorn; squalid; pitiful; poor; unenviable misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié.