Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate successtukken

Translate successtukken from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

successtukken:
- hits
successtuk:
- hit; winner; sure card; smasher; smash hit; smash

Dutch

Detailed Translations for successtukken from Dutch to English

successtukken:

successtukken [de ~] noun, plural

de successtukken
the hits
- hits [the ~] noun

Translation Matrix for successtukken:

Noun	Related Translations	Other Translations
hits	successtukken	bestsellers; hits; succesnummers; toppers

Related Words for "successtukken":

successtuk

successtuk:

successtuk [het ~] noun

het successtuk
the hit; the winner; the sure card
- hit [the ~] noun
- winner [the ~] noun
- sure card [the ~] noun
het successtuk (succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; klapper; schlager; kasstuk)
the smasher; the hit; the smash hit; the winner; the smash
- smasher [the ~] noun
- hit [the ~] noun
- smash hit [the ~] noun
- winner [the ~] noun
- smash [the ~] noun

Translation Matrix for successtuk:

Noun	Related Translations	Other Translations
hit	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	aanrijding; bestseller; botsing; collisie; doelpunt; goal; hit; raakschot; schot in de roos; succes; treffer
smash	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	aanrijding; beurskrach; botsing; collisie; debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; krach
smash hit	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
smasher	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
sure card	successtuk
winner	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	doelpunt; goal; overwinnaar; treffer; triomfator; winnaar
Verb	Related Translations	Other Translations
hit		beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen
smash		aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; een klap geven; fijnmaken; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; platdrukken; slaan; smashen; stukbreken; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
Modifier	Related Translations	Other Translations
hit		aangeschoten; geslagen; getroffen

Related Words for "successtuk":

successtukken

External Machine Translations: